Ga naar pagina inhoud

Zwanger

Bloedonderzoek

Aan het begin van de zwangerschap wordt er bloed bij je afgenomen voor nader bloedonderzoek. Dat gebeurt alleen met jouw toestemming. Als blijkt dat er bacteriën, virussen of schadelijke stoffen in je bloed zitten, kan door behandeling worden voorkomen dat de baby daar schade van ondervindt.

Bloedarmoede (Hb-gehalte)

Het bloedonderzoek kan tijdens je zwangerschap verschillende keren worden uitgevoerd. Het Hb-gehalte van de rode bloedcellen wijst uit of je bloedarmoede hebt. Meestal is bloedarmoede goed te behandelen en niet schadelijk voor de baby.

Glucosegehalte in je bloed

Soms wordt je bloed onderzocht op een te hoog suikergehalte. Dat is meestal goed te behandelen.

Bloedgroep bepalen

Voor het geval je een bloedtransfusie nodig hebt tijdens de bevalling, is het goed om te weten welke bloedgroep je hebt. Het laboratorium stelt vast of je bloedgroep A, B, AB, of 0 hebt. Ook bepaalt het laboratorium twee verschillende resusbloedgroepen: resus-D en resus-c.

Antistoffen tegen bloedgroepen

Heel soms zijn er tijdens een eerdere zwangerschap of na een bloedtransfusie antistoffen gemaakt tegen bloedgroepen. Als deze antistoffen in jouw bloed zijn gevonden, onderzoekt het laboratorium om welke antistoffen het precies gaat en of deze schadelijk kunnen zijn voor je kind. De verloskundige zal je hier meer over vertellen.

Infectieziekten

Aan het begin van de zwangerschap wordt je bloed onderzocht op drie infectieziekten: hepatitis B, syfilis en hiv. Soms hebben vrouwen een van deze ziekten zonder dat zelf te weten. Als je aan een van deze infectieziekten lijdt, kun je je kind besmetten. Door vroeg in de zwangerschap te beginnen met een behandeling kun je besmetting van je kind meestal voorkomen.

  • Syfilis is een seksueel overdraagbare aandoening (soa) die je onopgemerkt kunt oplopen. Het moet zo vroeg mogelijk in de zwangerschap behandeld worden om te voorkomen dat de baby geïnfecteerd raakt. Als een moeder met syfilis is besmet, krijgt zij antibiotica.
  • Hepatitis B kan een infectie van de lever veroorzaken, die soms onopgemerkt verloopt. Bij bijna alle mensen wordt dit virus door het eigen lichaam opgeruimd. Dragers van het hepatitis B-virus kunnen andere mensen besmetten. Als een moeder het virus bij zich draagt, ondervindt de baby daar geen schade van tijdens de zwangerschap, maar bij de bevalling kan de baby met het virus in aanraking komen en geïnfecteerd raken. Als je drager bent van het hepatitis B-virus, kan de verloskundige je vertellen hoe je zo goed mogelijk kunt voorkomen dat je je omgeving besmet. Je baby wordt in dat geval onmiddellijk na de geboorte door de verloskundige en later door de GGD ingeënt.
  • Hiv is een virus en kan de ziekte aids veroorzaken. Een zwangere vrouw kan het virus overdragen op haar baby. Daarom is een hiv-test aan het begin van de zwangerschap belangrijk. Door een snel begin van de behandeling kan de overdracht van hiv op de baby worden voorkomen. De bevalling kan dan langs de natuurlijke weg plaatsvinden. Als een aanstaande moeder drager van het hiv-virus is, wordt zij doorverwezen naar een gespecialiseerd hiv-centrum.
  • Je wordt tijdens de zwangerschap alleen getest op syfilis, hepatitis B en hiv. Ben je bang dat je een andere seksueel overdraagbare aandoening (soa) hebt, vertel dit dan aan de verloskundige of gynaecoloog. Chlamydia of gonorroe geven bijvoorbeeld niet altijd klachten, maar kunnen wel onvruchtbaarheid veroorzaken en een baby kan er na de geboorte oogontsteking of longontsteking door krijgen. Een uitstrijkje geeft duidelijkheid. De behandeling bestaat uit een kuur met antibiotica die onschadelijk is voor de baby.

Kijk ook eens bij:

  • PNS.nl - informatie van het RIVM over het bloedonderzoek