Ga naar pagina inhoud

Zwanger

Inknippen of inscheuren

Als het hoofdje van de baby de vagina passeert, is het belangrijk dat dit zo voorzichtig mogelijk gebeurt. De huid en spieren van de bekkenbodem staan strak gespannen en dat betekent dat er een gevaar van scheuren is.

Dit is een van de momenten waarop je een ervaren verloskundige of arts nodig hebt, die je kan vertellen wanneer je mag persen en wanneer niet.

Inknippen

Als het niet anders kan, kan de arts of verloskundige besluiten een knip te zetten om de vaginaopening groter te maken. Op het moment zelf merk je daar nauwelijks iets van. Een knip wordt gemaakt van de vagina naar achteren toe. Dus richting de anus en niet richting de plasbuis en clitoris.

Hoewel een knip op zich meestal prima geneest, is het niet goed om te snel een knip te zetten. Bij een volgende bevalling vergroot dit de kans op uitscheuren namelijk juist weer.

Uitscheuren

Een knip wordt gezet om te voorkomen dat het weefsel zelf uitscheurt. Toch is uitscheuren niet altijd te voorkomen. Een scheur kan ontstaan in de baarmoederhals, de vagina of het gebied eromheen. Deze scheuren moeten ook na de bevalling onder verdoving gehecht worden.

Hechting

Als de nageboorte er is, hecht de verloskundige de wond. Daarvoor krijg je verdoving. Je voelt er dus niets van. De hechtingen lossen na een aantal dagen vanzelf op. Hechtmateriaal dat niet oplosbaar is, wordt na een week tijdens een controle verwijderd.