Ga naar pagina inhoud

Voeding

Groente en fruit

In groente en fruit zitten vitaminen, mineralen en vezels. Het is daarom belangrijk dat ook jongvolwassenen dit elke dag eten.

In boerenkool en broccoli zit bijvoorbeeld veel vitamine C en in spinazie zit veel vitamine B11 (foliumzuur). Iedere soort groente en fruit levert weer andere hoeveelheden voedingsstoffen. Daarom is het goed om ongeveer 250 gram groente en 2 stuks fruit per dag te eten. En het is nog beter als je daar variatie in brengt.

Tips voor groente en fruit

Niet alle jongeren houden van groente en fruit. Sommigen zijn zelfs als jongvolwassenen nog lastige eters. De volgende tips kunnen helpen om groente en fruit lekkerder te maken.

  • Aardbeien, appels, avocado, peren, bananen en tomaten smaken heel goed op brood of op een beschuitje.
  • Rauwkost kan ook als tussendoortje of bij de lunch: een paar wortels, radijsjes, snoeptomaatjes, een stuk komkommer of reepjes paprika.
  • Maken jullie een pastagerecht? Voeg aan de saus dan veel groente toe, door te raspen of pureren, wordt het meestal niet opgemerkt. Denk aan courgette, tomaten, champignons, aubergine, etc.
  • Soep is ook een makkelijke manier om veel verschillende soorten groenten in te verwerken.
  • Probeer eens iets nieuws. Er zijn veel kookboeken, maar ook websites, apps (bijvoorbeeld Slim Koken van het Voedingscentrum) waar leuke recepten op staan om samen te maken.
  • Vul samen eens de tool in op de site van het Voedingscentrum. Zo kom je erachter hoeveel groente en fruit je eet en hoe je dat kunt verbeteren.