Ga naar pagina inhoud

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Sociaal-emotionele ontwikkeling

De sociaal-emotionele ontwikkeling van je kind begint al vanaf de geboorte. Als baby, peuter en kleuter zijn kinderen al constant bezig met de band met hun vader, moeder, broertjes, zusjes, vriendjes en vriendinnetjes.

Ook in de puberteit is de sociaal-emotionele ontwikkeling nog steeds heel belangrijk, onder andere voor sociale vaardigheden en het zelfbeeld. Pubers mogen er dan al volwassen uitzien, ze zitten toch vaak nog wel in de knoop met hun emoties.

Pubers en hun ouders

Uit onderzoek blijkt dat het overgrote deel van de pubers graag naar huis gaat en van zijn ouders houdt. Wel ontstaan er in de puberteit vrij plotseling veranderingen in de gedachten en relaties van pubers. Ze denken na en discussiëren over van alles. Ze worden kritisch tegenover anderen, ook tegenover hun ouders.

Identificatie

Jonge kinderen kijken op tegen hun ouders. Pubers gaan zich steeds meer richten op jongeren van hun eigen leeftijd en geslacht. Je puber past zich aan hen aan, draagt dezelfde kleding en luistert naar dezelfde muziek. Ze delen interesses, vinden dezelfde dingen belangrijk en gedragen zich ongeveer hetzelfde. Voor sommige jongeren wordt de vriendengroep waartoe ze behoren belangrijker dan hun eigen ouders.

Vriendengroepen

Je puber leert steeds meer mensen kennen. De band met vrienden en vriendinnen wordt hechter. Je kind wil bij een vriendenkring horen. Daarom bellen en sms’en pubers met vrienden die ze net nog hebben gezien. Een goed netwerk van vrienden en vriendinnen is goed voor het zelfvertrouwen en geeft pubers een positief zelfbeeld. Vrienden en vriendinnen weten veel van elkaar en steunen elkaar.

Problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling

Voor sommige jongeren verloopt de sociale en emotionele ontwikkeling niet zo makkelijk. Ze kunnen het bijvoorbeeld moeilijk vinden om een houding aan te nemen, of heel emotioneel reageren en niet nadenken voor ze iets zeggen of doen.

Je kunt kinderen dan helpen door ze zelf antwoorden te laten zoeken. Vraag bijvoorbeeld: ‘Wat gebeurt er als je te veel drinkt?’ Dat is beter dan te zeggen dat drinken niet mag. Zo help je hen om hun eigen weg te vinden. Sommige pubers hebben het moeilijk door aandoeningen zoals autisme, ADHD en persoonlijkheidsstoornissen.