Sociaal-emotionele ontwikkeling
Gevoelens van je kind
Een beperking, stoornis of ziekte heeft invloed op hoe het leven van je kind eruit ziet. Soms merkt je kind dit zelf niet. Bijvoorbeeld omdat het nog te jong is of omdat je kind door een verstandelijke beperking hier niet over na kan denken. Wanneer je kind dit wel begrijpt kan dit zorgen voor frustratie, boosheid en verdriet.
Leren omgaan met frustraties
Als ouder ben je bezig met het verwerken van het verlies van dromen en verwachtingen. Je kind moet leren omgaan met frustraties. Er kunnen dingen zijn die je kind door de beperking, stoornis of ziekte niet of minder makkelijk kan doen. Je kind kan bijvoorbeeld pijn hebben, langzamer zijn, moeite hebben met praten of bewegen, een strikt dieet moeten volgen of het lastig vinden om regels en sociale situaties te begrijpen.
Rouwarbeid bij je kind
Het leren omgaan met de frustraties is ook een verwerkingsproces. Dit proces gaat niet vanzelf, de rouwtaken kunnen hierbij helpen. Het begint met het onder ogen zien van de frustraties, en het ervaren van emoties. Emoties zoals bijvoorbeeld boosheid en verdriet. Je kind kan leren om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Bijvoorbeeld door oplossingen te bedenken. En door te proberen om positiever de denken. Zo kan het uiteindelijk opnieuw leren genieten van het leven ondanks dat er misschien ook dingen niet (meer) kunnen.
Nooit helemaal klaar
Het verwerken van frustraties is nooit helemaal klaar. Je kind kan steeds weer situaties met nieuwe uitdagingen tegenkomen. Bij sommige ziekten kan je kind steeds minder dingen doen. Ook de reacties van anderen kunnen voor frustraties zorgen. Bijvoorbeeld omdat de aandoening aan de buitenkant niet goed zichtbaar is en anderen niet begrijpen waarom je kind zich op deze manier gedraagt.
Begrip van de omgeving
Het kan fijn zijn als de omgeving beter begrijpt wat er met je kind aan de hand is. Zo weten zij beter wat je kind wel en niet kan. Ook kun je met je omgeving overleggen hoe je wil dat zij met jouw kind omgaan.
Je kunt ervoor zorgen dat school en de opvang goed op de hoogte zijn. Zij kunnen ook ondersteunen bij de uitleg voor bijvoorbeeld klasgenoten. Een spreekbeurt geven over de aandoening of ziekte kan een manier zijn om te zorgen dat kinderen het beter begrijpen.
Lotgenoten
Voor je kind kan het fijn zijn om eens met lotgenoten te praten. Zij weten als geen ander wat jouw kind meemaakt en hebben misschien nog wel wat goede tips. Je kunt bij ouder- of patiëntenverenigingen vragen naar de mogelijkheden. Ook de kinderarts weet vaak van het aanbod in de buurt.