Ga naar pagina inhoud

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Angststoornissen

Heeft je kind erg veel last van angst? Als de angst invloed heeft op het dagelijks leven heeft je zoon of dochter misschien een angststoornis. Maar dit is niet altijd het geval.

Angst in situaties

Als je kind alleen angst voelt in bepaalde situaties is er nog geen sprake van een angststoornis. De angst heeft dan nog geen invloed op het dagelijks leven. Voorbeelden van dit soort angsten zijn:

  • Faalangst. Bijna ieder kind is bang om te falen. Deze angst kan er voor zorgen dat pubers beter presteren. Als de angst en de spanning te groot worden kan je zoon of dochter juist slechter gaan presteren.
  • Sociale angst. Je kind reageert met milde angst en gespannen gedrag op mogelijke dreiging of psychische druk.
  • Schoolweigeren. Vaak komt dit door onderliggende problemen zoals pesten.

Wat is een angststoornis?

Bij een angststoornis heeft de angst invloed op het dagelijks leven. Je kind vermijdt bijvoorbeeld bepaalde situaties. Of is steeds meer op zichzelf. Andere symptomen waarbij je aan een angststoornis kunt denken zijn:

  • vermijden van situaties of voorwerpen
  • vaak last hebben van hoofdpijn of buikpijn
  • veel piekeren
  • slecht slapen
  • geen zin hebben in eten
  • zich niet goed concentreren, slechter presteren op school en schoolverzuim
  • bang zijn om dingen te gaan doen
  • zenuwachtig of prikkelbaar zijn
  • last hebben van dwanghandelingen, dwangstoornissen en depressie.

Voorbeelden van angststoornissen

  • Fobie. Bij een fobie ben je onterecht bang voor dingen, dieren of situaties. Als je kind een fobie heeft zul je merken dat het bepaalde situaties vermijdt.
  • Paniekstoornis. Jongeren met een paniekstoornis kunnen ineens in paniek raken. Het komt onverwacht en kan overal gebeuren. Daarom vermijden ze bijvoorbeeld de bioscoop, het openbaar vervoer of feestjes.
  • Sociale angststoornis. Jongeren met een sociale angststoornis zijn bang om bekeken of belachelijk gemaakt te worden. Ook zij zullen bepaalde situaties vermijden.
  • Gegeneraliseerde angststoornis. Bij deze stoornis maakt je kind zich voor een lange tijd veel zorgen over bepaalde dingen in het leven. Denk aan school, werk, de toekomst of gezondheid. Je merkt dit bijvoorbeeld aan vermoeidheid, concentratie en spierspanning.
  • Angststoornis veroorzaakt door ziekte of middelengebruik. Sommige lichamelijke aandoeningen (zoals astma) kunnen ervoor zorgen dat je kind sneller zorgen heeft of angstig is. Ook kunnen alcohol, cafeïne, energiedrankjes of cannabis angsten veroorzaken. Vaak gaat het dan om paniekaanvallen.

Wanneer zoek je hulp?

Als je denkt dat de angst het dagelijks leven van je kind verstoort, zoek dan hulp. Bespreek het met je huisarts. Die kan jou en je kind adviezen geven of doorsturen naar professionele hulporganisaties.

De ADF Stichting is de patiëntenvereniging voor mensen met angst- of dwangklachten.