Gedrag
Weerbaarheid
Kinderen die zelfvertrouwen hebben zijn vaak ook weerbaar(der). Kinderen die weerbaar zijn, kunnen hun grenzen goed aangeven. Ze durven voor zichzelf op te komen maar ook steun te zoeken. Daarvoor moet je kind zichzelf belangrijk genoeg vinden.
Wat is weerbaarheid?
Weerbare kinderen weten wat ze wel en niet willen en zorgen ervoor dat er geen dingen gebeuren die ze niet willen. Ze herkennen gedrag bij zichzelf en bij anderen en weten hoe ze daarop moeten reageren. Daarnaast kan een weerbaar kind aangeven waar zijn of haar grenzen liggen, kan het achter de eigen mening staan en kan het hulp zoeken wanneer het die nodig heeft.
Om weerbaar te zijn moet je zelfvertrouwen hebben. Dat helpt bij initiatieven nemen, vrienden maken, ruziemaken en ruzie goedmaken.
De weerbaarheid van je kind vergroten
Weerbaarheid hangt af van de aanleg en het karakter van je kind. Probeert je kind bijvoorbeeld makkelijk iets nieuws of maakt het makkelijk nieuwe vrienden? Kan het ruzies weer goedmaken? Je kunt je kind helpen om de weerbaarheid te vergroten.
- Vertel je kind regelmatig waar het goed in is.
- Geef regelmatig complimentjes.
- Probeer je kind te stimuleren om gevoelens uit te spreken en luister goed.
- Je kind kan zelf heel veel. Laat zien dat je daar vertrouwen in hebt.
- Moedig je kind aan om zelf oplossingen te vinden.
- Leg uit dat je kind eigen grenzen kan stellen en dat het goed is dat het zich daar zelf ook aan houdt.
- Doe af en toe iets nieuws met je kind. Moedig het aan om mee te doen en geef complimentjes als het goed gaat.
- Je kunt je kind voorbereiden op nieuwe dingen, uitleggen wat er gaat gebeuren en het op zijn gemak stellen.
- Je kunt je kind prijzen als het contact probeert te maken met andere kinderen.
Weerbaarheid en pesten
Kinderen die minder weerbaar zijn lopen ook meer risico om gepest te worden. Dit heeft te maken met het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van je kind. Kinderen die minder stevig in hun schoenen staan, zijn een makkelijker doelwit voor pesters. Hoe kun je je kind helpen?
Allereerst is het natuurlijk goed om de hulp in te schakelen van school. Pesten mag niet gebeuren en de leraar of de vertrouwenspersoon kan hier iets tegen doen.
Daarnaast kun je je kind helpen zich bewust te worden van zijn eigen gedrag. Vraag bijvoorbeeld hoe je kind meestal reageert op een pester. Vraag dan hoe je kind dat anders zou kunnen doen. Bijvoorbeeld er wél iets van zeggen of juist niet reageren? Je kunt ook samen oefenen hoe je kind het anders wil doen. Zo leert je kind dat hij zelf ook iets kan doen aan het pesten.
Weerbaarheidstraining
Je kunt je kind ook laten meedoen aan een weerbaarheidstraining. Daar leren ze om met woorden en via lichaamstaal (houding, stemgebruik en oogcontact) te reageren op ongewenst gedrag. Ook een cursus zelfverdediging is een mogelijkheid. Vraag ernaar bij de jeugdgezondheidszorg of bij je huisarts.